Mondelinge pachten omzetten in een schriftelijke pacht – opletten geblazen!
Het Vlaams Pachtdecreet probeert verpachters en pachters ertoe aan te zetten om pachtovereenkomsten schriftelijk op te maken. Voor nieuwe pachtovereenkomsten onderhandelen partijen binnen het kader van het Vlaams Pachtdecreet over de bepalingen die ze wensen op te nemen.
Voor bestaande mondelinge pachten werd een procedure uitgewerkt waarbij de verpachter of de pachter de tegenpartij kan uitnodigen om de bestaande pacht op papier te zetten. Hiervoor moet een aangetekend schrijven worden gericht aan de tegenpartij waarin dit voorstel wordt overgemaakt.
Indien de verpachter niet reageert op het voorstel van de pachter kan dit verzoek door de vrederechter, na een voorafgaande oproeping in verzoening en achteraf in een procedure ten gronde, worden ingewilligd. In dat geval ontstaat een pachthernieuwing – nieuwe pacht van 9 jaar – in het voordeel van de pachter.
Indien het verzoek uitgaat van de verpachter aan de pachter moet de pachter van zijn kant reageren en zal hij bij gebreke hiervan kunnen gesanctioneerd worden met een pachtontbinding door de vrederechter nadat de hierboven vermelde procedures zijn doorlopen.
Wanneer er een discussie is over bepaalde modaliteiten met betrekking tot de lopende pacht welke tijdens de procedure worden uitgeklaard of beslist door de vrederechter zullen de hierboven vermelde sancties in principe niet worden toegepast.
Wat het op schrift stellen van mondelinge pachten betreft moet erop gewezen worden dat het alleen over modaliteiten kan gaan die reeds vroeger in de mondelinge pacht zijn overeengekomen en dat geen nieuwe bepalingen kunnen worden toegevoegd. Zo wordt vastgesteld dat sommige eigenaars een schriftelijk voorstel met betrekking tot een bestaande mondelinge pacht overmaken waarin bepalingen zijn opgenomen die slechts vanaf 1 november 2023 in het Vlaams Pachtdecreet zijn voorzien en bijgevolg niet voor die datum rechtsgeldig in een mondelinge pacht konden zijn overeengekomen. Concreet betreft het de mogelijkheid die in de overeenkomst wordt voorzien om de pacht te kunnen opzeggen tegen het achttiende jaar (of later) om de betreffende goederen vrij van pacht te kunnen verkopen.
De pachter kan dus niet verplicht worden met betrekking tot bestaande mondelinge pachten om deze bepaling in de overeenkomst op te nemen. Wanneer de verpachter hem een overeenkomst aanbiedt waarin deze clausule is opgenomen heeft hij er als pachter alle belang mee om deze te schrappen.
Indien beide partijen toch deze opzeggingsmogelijkheid wensen te voorzien in een bestaande mondelinge pacht is het aangewezen om deze pacht in onderling overleg bij de notaris of de vrederechter te beëindigen en vervolgens een nieuwe pachtovereenkomst af te sluiten waarin deze bepaling mee is opgenomen.
Wenst u modelbrieven en/of modelovereenkomsten met betrekking tot de hierboven vermelde problematiek te bekomen dat kan u terecht op de webshop van DLV accountants.
Paul Van Der Schueren – april 2025